GESCHIEDENIS… Behalve de man die de Coolhaven de hemel op aarde noemde, heeft Rotterdam nooit een wonderlijker figuur gekend dan Lodewijk Pincoffs, alias de Voorzienigheid. Met machtsvertoon, moed en vooruitziende blik liet hij eind negentiende eeuw Rotterdam-Zuid ontstaan. Over hem gaat daarom mijn eerste historische bericht op deze weblog.
Lodewijk Pincoffs zag het levenslicht op 7 juni 1827 in Rotterdam, groeide op in een Joods migrantengezin dat de pogroms in Polen was ontvlucht, steeg als flamboyante ondernemer, weldoener en politicus snel op tot de allerhoogste kringen, werd bewonderd en verguisd, droeg als bijnaam de Voorzienigheid van Rotterdam, was de eerste Joodse Nederlander die lid werd van de Eerste Kamer, ontving hoge onderscheidingen en was onder meer Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, stond bekend als ijdel, hebzuchtig en goklustig en tegelijkertijd vooral voor de allerarmsten als vrijgevig, verdiende geld aan drankhandel en verhief tegelijkertijd de arbeiders met onderwijs en werk, wist de lokale en nationale overheid samen met vermogende ondernemers en banken uit binnen- en buitenland te bewegen tot gigantische investeringen in de Rotterdamsche Handelsvereniging (RHV), ontwikkelde met dit kapitaal de rustieke, landelijke Linker Maasoever in duizelingwekkend hoog tempo tot een bedrijvig en hypermodern havengebied, struikelde daarna over zijn eigen hoogmoed en donderde op 14 mei 1879 als ontmaskerde ‘creatieve boekhouder’ van zijn voetstuk, veroorzaakte met dit frauduleuze handelen het faillissement van de RHV en daarmee in een klap een forse economische crisis, sloeg ijlings als een dief in de nacht met vrouw en kinderen op de vlucht naar de cosmopolitische havenstad New York en stierf daar ten slotte als sigarenboer op 28 september 1911. Wat een leven…
De Voorzienigheid van Rotterdam is natuurlijk een klinkende bijnaam. Maar zelf noem ik hem liever de Schepper van Zuid. Met een knipoog, maar vooral uit respect voor de manier waarop deze ‘schoonspreker’ zijn mooie woorden en dromen wist om te zetten in grootse daden, die in de jaren zeventig van de negentiende eeuw resulteerden in ‘de sprong naar Zuid’ via spoor- en verkeersbruggen. Ter ontwikkeling van nieuwe havens in het toen nog vrijwel ongerepte groene Feijenoord, ontworpen naar Engels voorbeeld en geschikt voor de nieuwste en grootste stoomschepen. Zo brak deze brutale ‘nieuwkomer’ de heersende Jan Salie-geest in Rotterdam, de zelfvoldane gezapigheid en behoudzucht van de lokale elite. En zo ontstond Zuid.
– U kunt het leuk vertellen meneer Bartels… maar Rotterdam-Zuid ontstond natuurlijk veel eerder. In 1591 al, toen de gemeente Rotterdam het stukje grond ‘Feijenoord’ kocht, aan de overkant van de rivier.
– Zeg maar Rolf hoor… Oké ik begrijp wat je bedoelt. Maar ik zie dat toch echt als de prehistorie van Zuid. Van een nieuw stadsdeel, met woonwijken, was toen nog geen sprake. Laat staan van havens. De Linker Maasoever bleef eeuwenlang een afgelegen landelijk gebied. Met enkele dorpjes en vooral veel polders. En later ook een pesthuis en fabriekje. Dus lees maar even verder…
‘Het nieuwe Rotterdam’
Na de officiële opening op 24 oktober 1876 van de Willemsbrug, de eerste vaste verbinding van de Rechter naar de Linker Maasoever, vroeg een journalist van het Rotterdamsch Nieuwsblad zich af wat het historisch belang zou kunnen zijn van deze gebeurtenis: “De nieuwe Willemsbrug verbindt het oude met het nieuwe Rotterdam, en dat nieuwe Rotterdam, voor ons tijdgenooten nog een onbekend land, voor ons meer dan alleen in letterlijken zin een slechts door ons klimaat vaak in nevelen verscholen oord, – dat nieuwe Rotterdam zal de geschiedschrijver van later dagen kennen; hij zal het kunnen beoordelen of de stille wenschen van dezen, dan wel de meer zwaartillende gevoelens van genen, door hetgeen later tijd heeft opgeleverd, worden vervuld of te schande gemaakt.”
Zo… een ouderwetse gepassioneerde volzin van een ooggetuige over de geboorte van Zuid, ‘het nieuwe Rotterdam’… Als ik dan even de rol mag spelen van “de geschiedschrijver van later dagen”, beantwoord ik de vraag van mijn stadsgenoot uit 1876 met: “Vervuld! Boven ALLE verwachtingen vervuld!”
En wie kan dit tegenspreken? Want nu weten we dat de Maasstad meteen na die historische gebeurtenis, in het kielzog van de industriële revolutie in het Duitse achterland, met overweldigende stoomkracht opstootte in de vaart der volkeren. 50 jaar later had Rotterdam al de grootste haven van Europa en nog eens 50 jaar later de grootste ter wereld. En dat begon dus allemaal met de droom-en-dadendrang van Lodewijk Pincoffs, de Stichter van Zuid. Die met een visionair gevoel voor timing kansen zag en creëerde voor zijn geliefde Rotterdam, door middel van een spectaculaire stads- en havenuitbreiding. Door verder te kijken dan zijn overwegend behoudzuchtige invloedrijke tijdgenoten, over de brede Nieuwe Maas, naar de overkant. Naar dat “in nevelen verscholen oord”.
‘Slachtoffers in alle rangen’
In zijn gloriejaren was Pincoffs al omstreden – dat is nu eenmaal het lot van ‘game changers’ – maar na zijn afgang op 14 mei 1879 hield hij nog maar weinig vrienden over. Vooral degenen die gedupeerd raakten door zijn malversaties, sloegen een scherpe toon over hem aan. De hardste woorden vielen misschien wel in februari 1880, tijdens het proces bij de Hoge Raad tegen hem en zijn zwager en assistent Henry Kerdijk. Procureur-generaal mr. J.W. Römer bespotte en beschimpte Pincoffs. Niet op de laatste plaats omdat hij was gevlucht naar New York in plaats van zich te verdedigen tegenover de Nederlandse rechter.
Römer zei bijvoorbeeld: “Wellicht gelukt het hem de wroegingen van zijn geweten te ontgaan, en de slachtoffers die hij in alle rangen der maatschappij aan zijne eer- en speelzucht heeft opgeofferd, uit zijne gedachten te verbannen. Maar zijn naam zal genoemd worden bij elk teleurgesteld vertrouwen, bij ieder geschokt crediet voor de handelsondernemingen, en bij de gedachte aan de aanzienlijke kapitalen, die den Nederlandschen handel ten goede hadden kunnen komen – maar in dolzinnige speculatieën zijn verzwolgen en vernietigd.” Na een proces dat drie dagen duurde werd Pincoffs dus bij verstek veroordeeld tot een ‘tuchthuisstraf’ van acht jaar en een geldboete van 5131 gulden. Kerdijk, die wel aanwezig was, kreeg overigens twee jaar cel en een boete van 1566 gulden.
‘Meest merkwaardige figuur’
Vraag een willekeurige trotse Rotterdammer met belangstelling voor de eigen stadsgeschiedenis naar zijn of haar mening over Pincoffs, en je krijgt vast en zeker een duidelijk antwoord. Meestal stevig kritisch. Maar steeds vaker ook bewonderend. Deze historische figuur was bij leven al omstreden en is dat nog steeds. Hij laat nog steeds niemand koud. Pincoffs-kenner bij uitstek is Bram Oosterwijk. Eind jaren zeventig publiceerde hij al een biografie over de man. En in 2011, 100 jaar na het overlijden van Pincoffs, verscheen hiervan een herziene en uitgebreide nieuwe uitgave, getiteld ‘Ik verlang geen dank’. Een moet-lezen voor iedereen die zich in het turbulente leven van de Voorzienigheid van Rotterdam wil verdiepen.
Zoon Adolph Pincoffs noemde zijn roemruchte vader “misschien de meest merkwaardige figuur, die ooit in het Rotterdamse handelsleven is opgetreden”. En hij prees zijn vader om “de stoot die hij gegeven heeft” in de revolutionaire groei van Rotterdam tot een van de grootste havens ter wereld. In 1916, vijf jaar na het overlijden van de Schepper van Zuid, was Rotterdam al de grootste haven van Europa.
Ook de Rotterdamse historicus Van Ravesteyn roemde de visionaire daadkracht van zijn spraakmakende stadsgenoot: “Pincoffs was de man die het Rotterdam van de zeventiger jaren moest hebben.” En verder wees hij op “het nageslacht dat zoo grote verplichtingen jegens hem heeft.”
‘So much glory and shame’
Een van de grootste slachtoffers van de malverstaties van Pincoffs was zijn compagnon en vriend Marten Mees. Een vooraanstaande bankier die zowel zakelijk als persoonlijk diep geraakt werd door het geschonden vertrouwen. Als bankier liep hij door deze affaire reputatieschade op. Na het debacle schreef hij: “Ik herinner mij niet ooit zoo getroffen te zijn geweest als nu, omdat ik met Pincoffs geheel intiem was sedert lange jaren, en omdat hij altijd zeide, dat wij voor elkaar geen geheimen hadden. Hij wist, hoe oneindig dikwijls ik hem heb verdedigd als hij werd aangevallen.”
Tot slot verwijs ik naar de Rotterdamse ondernemer en bestuurder Jan Hudig (1838-1924). Met een citaat van de Britse dichter Thomas Babington Macaulay vatte hij in een in memoriam het turbulente leven van Pincoffs treffend samen in een enkel zinnetje: “A spectacle of so much glory and so much shame.”
* Wordt vervolgd… Later dit jaar plaats ik een beeldverhaal over de Pincoffs-bezienswaardigheden in het huidige Rotterdam. Zoals het standbeeld en diverse historische gebouwen.
** Ben je ongeduldig en nieuwsgierig, en wil je meer weten over de Stichter van Zuid? Bekijk dan deze kort maar krachtige tv-producties:
– De IJzeren eeuw (VPRO)… Het geheim van Rotterdam: Lodewijk Pincoffs.
– Rotterdammers van Formaat (RTV Rijnmond). Aflevering 1: Lodewijk Pincoffs.